Welcome to Ukraine
Door VVD-BOC Mitra "Stoutjesdijk"**

Het is duister en schimmig aan de Poolse kant van de grens. De hoog opgevoerde wagen van onze Poolse vrienden de 'business-men' uit Przemyzl zet met een noodgang een bocht in en spuugt W en mij uit. 'Bandito's' is het enige woord dat ze ons wilden meegeven bij het horen van onze plannen om de Oekraine binnen te trekken. Zelf zullen ze de overtocht nooit durven wagen, al is het alleen al omdat de geknutselde racewagen na honderd meter spontaan uit elkaar zou vallen op het provisorische Oekrainse wegdek.

De zoektocht naar de ons zo beloofde bandito's kan beginnen. Ik stel ze me voor als charmante oost-blok mannen met bakkebaarden en zonnebrillen, die je op slinkse wijze om de tuin leiden. Ze pakken je in met hun talenkennis, slaan liefkozend een arm om je heen, en vragen je ze te huwen voor een lang en gelukkig leven op het platteland mits je ouders ermee instemmen. Als je dan bent gevallen voor de allesovertreffende romantiek (en daar kun je niet aan ontsnappen) slaat hij toe. Hij zal je al je bezittingen ontnemen en je als vuil bij de weg zetten. Alles wijst er dus op dat we allert moeten zijn. Gewapend met een strakke blik betreden W en ik dan ook het gure grensgebied. En het lijkt geen overdreven waakzaamheid. In het holst van de nacht nadert ons een schim. De schim is echter alles behalve mannelijk en charmant. Het is een krom gedrocht en zwaait naar ons met een bruine fles. We zetten voorzichtig een stap naar achteren, maar het gedrocht verhoogt haar waggelsnelheid. Haar gelaat doemt op onder het licht van de straatlantaarn. En haar doorbloedde ogen klampen ons hulpeloos aan. 'Pivo, pivo... Zloty...', weet ze moeizaam uit haar doorleefde strot te stoten. De fles zit halfvol bier, maar ze heeft genoeg gehad. Met een aanzienlijk lagere paraatheid keren we onze rug naar deze fake-bandito en zetten we er de pas in. Een volgende uitdaging staat ons te wachten.

De oversteek naar de andere kant van de beschaving zal nog vele hartkloppingen en sensatiestoten in petto hebben. Er staat een muur voor ons die beklommen moet worden. We gaan van west naar oost. Het ijzeren gordijn heeft zich verder oostwaards verplaatst. Het communisme lacht ons grimmig toe: Kom maar... als je durft. De ijzeren deur van het betonnen douane-huis valt met een klap achter ons in het slot. Er is geen weg meer terug. Maar onze aderen stromen vol moed. Deze wereld kunnen we aan. Ik focus me op de ruimte. Achter de glasplaat zit een platina-blonde vrouw met haar rug naar ons toe. Een donkergroen geuniformde man staat imponerend tegen de muur geleund als zijn blik op W en mij valt. Ze staken hun gesprek en keren zich naar ons. Vragende ogen. Wat moeten jullie hier? Even staan we genageld aan de grond. Dan pakken we onze paspoorten en er breekt iets in de spanning. Oh, jullie willen naar binnen. Zeg dat dan. De documenten worden aandachtig bekeken, maar iets veel interessanters lijkt er op W zijn backpack te zitten. Het is Lo. Lo is een reislustig paard, en wil ook naar de Oekraine. De geuniformde man loopt wantrouwend naar Lo toe. Je moet weten, in de Oekraine kennen ze geen pluche beesten. W bevrijdt Lo uit zijn gebonden situatie en laat de geuniformde man hem betasten. De geuniformde man steekt schuchter zijn hand uit naar het dier. Nog altijd is hij niet op zijn gemak. Dan besluit W het erop te wagen. Hij geeft een hens aan Lo’s rechter oor en het beest begint te hinniken alsof zijn laatste dagen geteld zijn. De geuniformde man houdt het niet meer. Hij slaat op zijn knieen van het lachen en komt de eerste vijf minuten niet meer bij. Dit heeft zijn weerslag op de platina-blonde vrouw. Tesamen rollen ze over de betonnen vloer van het douane-huis. Intussen zetten W, Lo en ik onze eerste stappen op Oekrainse grondgebied: ‘Welcome to Ukraine’